Het vijfde gebod: GIJ ZULT NIET DODEN!

Slaat u zich maar op de borst, mens, en prijs uzelf luid dat u geen moordenaar bent! Want doden is immers moorden, en naar uw overtuiging hebt u het gebod des Heren nooit overtreden. Trots kunt u voor Hem treden en onbevreesd en onbezorgd het opslaan van juist deze bladzijde van uw levensboek hoopvol tegemoet zien.

Maar hebt u daarbij wel eens bedacht, dat er voor u ook een doden in de zin van doen afsterven bestaat en dat doen afsterven hetzelfde betekent als doden?

Daartussen is geen verschil. U maakt dit alleen in uw wijze van uitdrukken, in uw taal; want het gebod luidt niet eenzijdig: U zult geen grofstoffelijk aards leven doden! Maar groot, alomvattend en kort: Gij zult niet doden!

Een voorbeeld: een vader had een zoon. De vader werd gedreven door de kleine, aardse eerzucht dat zijn zoon tot elke prijs zou moeten studeren. Maar in deze zoon sluimerden gaven die hem ertoe aanspoorden iets anders te doen, waarbij studeren voor hem helemaal niet van nut kon zijn.

Dus was het heel natuurlijk, dat de zoon geen enthousiasme voelde voor dit opgedrongen studeren en ook niet in staat was, met vreugde de kracht hiertoe op te brengen. De vader eiste echter gehoorzaamheid, en de zoon gehoorzaamde. Hij spande zich ten koste van zijn gezondheid in, de wil van zijn vader te vervullen. Maar aangezien het tegen de natuur van de zoon inging, tegen de gaven die hij in zich had, was het heel vanzelfsprekend dat ook zijn lichaam daaronder leed.

Ik wil dit geval, dat in het aardse bestaan zo vaak voorkomt, hier niet verder vervolgen. Onweerlegbaar is echter, dat de vader hier door zijn eerzucht of stijfkoppigheid in deze zoon iets trachtte te doden wat hem op aarde ter ontwikkeling was meegegeven! In veel gevallen lukt het ook dit werkelijk te doden, aangezien de ontwikkeling dan later nauwelijks meer mogelijk is, omdat de gezonde, volle kracht in de daarvoor beste tijd gebroken werd, lichtvaardig verspild aan dingen die vreemd waren aan de natuurlijke geaardheid van de jongen.

De vader beging daarmee een zware overtreding tegen het gebod: Gij zult niet doden! Geheel afgezien van het feit, dat hij door zijn handelwijze aan de mensen iets onthield wat hun wellicht door de jongen zeer van nut kon worden! De vader moet evenwel bedenken, dat de jongen met hem of met de moeder wel geestelijk verwant is of kan zijn, maar dat hij desondanks voor de Schepper een eigen persoonlijkheid blijft, die verplicht is de gaven te ontwikkelen die hij op aarde meekreeg, voor zijn eigen bestwil.

Misschien was het de jongen daarmee door Gods genade zelfs ook gegeven, een zwaar karma af te lossen, doordat hij iets zou uitvinden wat de mensheid in zeker opzicht groot nut brengt!

Zwaar drukt deze schuld iets te hebben verhinderd nog in het bijzonder op de vader of de moeder, die hun kleine aardse opvattingen boven de grote lotsdraden stelden en daarmee hun ouderlijke macht misbruikten.

Niet anders is het, wanneer ouders bij het huwelijk van hun kinderen in staat zijn, de bekrompen aardse berekeningen van hun verstand te laten prevaleren. Hoe vaak wordt daarbij een van de edelste gevoelens van hun kind op niets ontziende wijze verstikt, waardoor aan het kind wel aardse zorgeloosheid, maar daarbij ook zieleleed wordt meegegeven, dat dieper in het bestaan van het kind ingrijpt dan al het geld en aards bezit.

Natuurlijk moeten de ouders niet aan iedere droom of wens van een kind toegeven. Dat zou geen vervulling van hun ouderlijke plicht zijn. Maar ernstig toetsen is een vereiste, en dat mag nooit aards eenzijdig zijn! Juist deze toetsing op onzelfzuchtige wijze vindt echter door de ouders zelden of helemaal niet plaats.

Zo zijn er duizenderlei gevallen. Het is niet nodig dat ik hierover meer zeg. Denk er zelf over na, opdat u niet handelt in strijd met dit zwaarwegende Godswoord in het gebod! Onvermoede wegen zullen zich daarbij voor u openen!

Maar ook het kind kan bij de ouders gevoelens van hoop verstikken die gerechtvaardigd zijn! Wanneer het zijn gaven niet ontwikkelt zoals nodig is om daarin iets groots te bereiken, nadat de ouders, tegemoetkomend aan de wens van het kind, dit de weg lieten kiezen waarom het vroeg. Ook dan worden edele gevoelens bij zijn ouders gedood en heeft het kind dit gebod op ruwe wijze overtreden!

Ook wanneer de mens op de een of andere manier ware vriendschap teleurstelt of vertrouwen dat iemand in hem stelt. Hij doodt en verwondt daarmee in de ander iets dat werkelijk leven in zich draagt! Het is handelen in strijd met het Godswoord: Gij zult niet doden! Brengt hem slecht karma, waarvan hij zich moet bevrijden.

U ziet dat alle geboden alleen maar de beste vrienden voor de mensen zijn, om hen trouw te behoeden voor kwaad en voor leed! Koester en waardeer ze daarom als een schat, waarvan het hoeden u alleen maar vreugde brengt!