Wie neemt de moeite, een gebod diep te doorvoelen. Als men ziet hoe lichtvaardig kinderen en volwassenen gewoonlijk omgaan met de geboden van hun God, dan zou bij ieder ernstig denkend mens afgrijzen kunnen en moeten opkomen.
De geboden worden op school geleerd en oppervlakkig besproken. De mens is blij wanneer hij de tekst kent en daarover enigszins uitleg kan geven, zolang het gevaar voor hem bestaat dat hem ernaar wordt gevraagd. Komt hij dan van de school in de maatschappij, dan is ook deze tekst weldra vergeten en daarmee ook de betekenis. Het beste bewijs, dat het hem in het geheel niet werkelijk heeft geïnteresseerd, wat zijn Heer en God van hem verlangt.
Maar Hij verlangt daarmee niet eens iets, maar geeft in liefde aan alle mensen wat ze dringend nodig hebben! Vanuit het Licht werd immers opgemerkt, hoezeer de mensen op een dwaalspoor raakten. Daarom wees God hun als een opvoeder trouw de weg, die hen leidt naar het eeuwige bestaan in het lichte rijk van de geest, dus naar hun geluk, terwijl het niet opvolgen tot ongeluk en verderf van de mensen moet leiden!
Juist daarom is het eigenlijk niet juist om van geboden te spreken. Het gaat veeleer om goed gemeende raadgevingen, om het wijzen van de juiste weg door het stoffelijke; het is immers de wens van de mensengeesten zelf geweest deze te leren kennen.
Maar ook deze mooie gedachte heeft geen invloed op de mens. Hij heeft zich letterlijk veel te sterk ingegraven in zijn eigen gedachtegangen en wil niets anders zien of horen dan wat hij voor zichzelf heeft uitgedacht aan opvattingen, die hij met zijn beperkte aardse weten in elkaar timmerde.
Hij voelt niet hoe het stoffelijke hem verder, steeds verder meeneemt tot aan de grens waar hij voor de laatste keer voor de keuze staat: of het één of het ander, als die beslissing die dan doorslaggevend blijft voor zijn gehele zijn, en volgens welke hij zijn aldus gekozen weg tot het einde moet afleggen zonder daarvan nog eens terug te kunnen keren, ook wanneer hij tenslotte nog tot inzicht komt. Dit komt dan te laat en draagt er alleen toe bij, de kwellingen voor hem te vergroten.
Om hierbij te helpen, zodat hij ondanks zijn dwaalwegen nog op tijd tot inzicht kon komen, gaf God de mensen het derde gebod, de raad om de rustdag te heiligen!
Bij de vervulling van het gebod zou in ieder mens in de loop van de tijd geleidelijk het innige verlangen zijn opgekomen, naar het Licht te streven, en met dit verlangen zou tenslotte ook de weg zichtbaar zijn geworden die hem omhoog bracht naar de vervulling van zijn wensen, die zich – steeds sterker wordend – tot een gebed verdichten. Dan zou de mens er nu anders voor staan! Van geest doorgloeid, rijp voor dat rijk dat nu moet komen.
Luistert u dus en handel, opdat het vervullen van het gebod uw weg moge bereiden. U moet de rustdag heiligen! U! Het staat overduidelijk in de woorden, dat u aan de rustdag de wijding moet geven, hem voor uzelf heilig moet maken!
Rustdag is een vrije dag, dus de tijd waarin u uitrust van het werk dat uw weg op aarde u oplegt. U geeft aan de vrije dag, de rustdag echter geen wijding wanneer u dan alleen maar uw lichaam wilt verzorgen. Ook niet wanneer u verstrooiing zoekt in spel, drank of dans.
De vrije dag moet u ertoe brengen, dat u zich in rust bezint op uw denken en aanvoelen, dat u uw leven op aarde tot dusver overziet, in de eerste plaats altijd de achter u liggende werkdagen van de laatste week, en dat u daaruit lering trekt voor uw toekomst. Zes dagen kan men altijd overzien; wat langer duurt, wordt gemakkelijk vergeten.
Het kan dan niet anders of uw aanvoelen zweeft geleidelijk meer omhoog en u wordt tot zoeker naar de Waarheid. Bent u eenmaal werkelijk een zoeker, dan wordt u ook een weg gewezen. En zoals u hier op aarde een nieuwe, u tot dusver onbekende weg slechts toetsend, onderzoekend volgt, zo moet u ook de voor u nieuwe geestelijke wegen die zich voor u openen, zorgvuldig stap voor stap gaan, om altijd vaste grond onder uw voeten te houden. U mag geen sprongen maken, omdat u dan meer gevaar loopt te vallen.
Door zo te denken en innerlijk bezig te zijn in de vrije dagen van uw aardse bestaan, zult u nooit iets verliezen, alleen maar winnen.
Met naar de kerk gaan heiligt niemand een vrije dag, wanneer hij dan niet tegelijkertijd in zijn rusttijd erover wil nadenken wat hij daar hoorde, om het goed in zich op te nemen en ernaar te leven. De priester kan de dag voor u niet heiligen, wanneer u het niet vanuit uzelf doet. Overweeg altijd weer of de eigenlijke betekenis van Gods Woord geheel overeenstemt met uw daden. Op die wijze wordt de rustdag dan door u geheiligd, want hij heeft door rust en inkeer die inhoud gekregen, waarvoor hij werd ingesteld.
Iedere rustdag wordt zo tot een mijlpaal op uw weg, die aan de dagen van uw grofstoffelijke werkzaamheid terugwerkend ook die waarde verleent, die deze voor het rijpen van uw ziel moeten hebben. Ze zijn dan niet vergeefs doorleefd en u komt voortdurend verder.
Heiligen betekent niet verspillen. Zodra u dit verzuimt, verzuimt u uw tijd die u was gegeven om te rijpen, en na de Wereldwende, die u nu geleidelijk met zijn stralen omvat, is nog maar korte tijd gegeven om het verzuimde in te halen, vooropgesteld dat u daarbij alle kracht inzet die u nog rest.
Heiligt daarom de rustdag! Hetzij thuis of beter nog in de natuur, die u helpt waakzaam te worden in uw denken en aanvoelen! Vervul aldus het gebod des Heren. Het is in uw eigen belang!
* Feiertag, vertaling: ‘feestdag, rustdag’ is een verruimd begrip vanuit de joodse ‘sabbath’ (waaruit ook de zondag van het Christendom en de vrijdag van de Islam zijn ontstaan). De herkomst van ‘Feier’ en ‘vieren’ is dezelfde; beide begrippen hebben oorspronkelijk betrekking op religieuze, innerlijke bezinning (heiligen). In de Duitse omgangstaal is ‘Feiertag’ echter vervlakt tot ‘vrije tijd’, dus ‘niet-werktijd’.
Feierstunde is oorspronkelijk een ‘feestelijke plechtigheid’, maar is op dezelfde manier in de Duitse omgangstaal vervlakt tot ‘vrije tijd’.